‘Oorlogskind’ Nijmegen leeft mee met Oekraïne
Foto: Ria Rosendaal anno 2023. © Vrijheidsmuseum
Ria Rosendaal maakte als zevenjarig meisje het bombardement op Nijmegen op 22 februari 1944 mee. Nu werkt ze als vrijwilliger in het Vrijheidsmuseum. Daar leerde ze de Duitse Maria Diedenhofen kennen, die als jong meisje ooggetuige was van de bombardementen op Kleve van oktober 1944 en februari 1945. Ria sprak tijdens de officiële opening van het Vrijheidsmuseum op 5 juli.
“Ik werd in 1937 in Nijmegen geboren. Mijn ouders hadden een slagerij in het centrum van de stad, direct naast de kerkboog op de Grote Markt. Slagerij Martens. Ik woonde met mijn vader, moeder, oudere broer Hennie en mijn opa boven de slagerij. Ik was 3 jaar toen de oorlog begon en 7 toen het bombardement op Nijmegen plaatsvond. Vooral de brand na het bombardement en de chaos hebben vreselijk veel indruk gemaakt op mij gemaakt.”
“Toch is mijn doelstelling in mijn leven altijd geweest: vooruitkijken. Maar je kunt nooit vooruitkijken als je niet weet wat er achter je gebeurd is. En dat wilde ik ook jonge mensen laten zien. Zo kwam ik bij het Vrijheidsmuseum terecht als gids, nu zo’n 14 jaar geleden. Ik zag er de raakvlakken met mijn jeugd: het bombardement, de frontstad-periode en de bevrijding.”
“Ik ontmoette hier Maria, wij zijn allebei van dezelfde leeftijd. Zij heeft het bombardement van Kleve meegemaakt, ik dat van Nijmegen. En dat is óók het mooie van het Vrijheidsmuseum, dat onze Duitse buren net zo goed het recht hebben op hun verdriet en hoop, en om er over te praten.”
Foto: Ria Rosendaal als kind met haar vader in Nijmegen. © Particuliere collectie
“In het museum geef ik nog steeds de workshop ‘Opa’s en oma’s vertellen’. Jonge mensen laat ik zien dat je vrijheid niet zomaar krijgt maar dat je je daarvoor moet inzetten. En dat je altijd waakzaam moet zijn. En nu zoveel jaren later: wat maken de beelden van Oekraïne mij verdrietig, wat moet de bevolking meemaken door al die vijandelijke agressie. Laten we ze steunen: geen vrede zonder vrijheid. Ik blijf hoopvol.”